Net zoveel potrozen per jaar als het totale aantal Nederlanders. En de kweker levert er geen verbanddoos bij.
De kweker kijkt me met pretoogjes aan. Een handelaar had hem eens gezegd dat je tuinrozen in pot het best met een verbanddoos kon verkopen. Automatisch gaan mijn gedachten uit naar pleisters enzo, die je als consument misschien wel nodig hebt omdat de koningin der bloemen wel eens flink kan prikken als je haar pakt.
Nee, de kweker doelt niet op de doorns. De verbanddoos zou nodig zijn omdat de koningin zoveel last zou hebben van beestjes en schimmeltjes. Luizen, trips, meeldauw, dat soort spul.
Maar niet getreurd, de kweker heeft zijn eigen veredeling. En daar zijn rassen uit voortgekomen die goed zonder die doos kunnen. „In de kas hoeven we bijna niets te spuiten”, zegt de kweker. Nou vooruit. „We hebben er wel zwavelpotten hangen.”
Ik zie ze hangen. Boven de rolcontainers, boven een zee van potrozen. Sommige containers zijn afgedekt met plastic, waaronder de beworteling plaatsvindt. Hier worden potrozen niet traditioneel volgens meerjarige teelt, op onderlagen geoculeerd. Hier worden de potrozen gestekt. Direct in de eindpot. En snel.
Binnen een paar weken aan de wortel, en dan nog eens in een aantal weken doorkweken tot een compact struikje, vol met bloemknoppen die op springen staan. 17 miljoen potrozen per jaar. Met halfautomatische treintjes worden ze uit de kas gehaald.
De kweker herhaalt nogmaals de jaarproductie, zonder met zijn pretoogjes te knipperen. 17 miljoen! Om deze kas met die potrozenzee gelijk even te relativeren. „Dit is nog maar 4 ha, we hebben daar ook nog 4 ha, en we willen uitbreiden.”
Al die miljoenen kosten nogal een planning en logistiek. En opslag. De kweker laat buiten de kas de opslag zien van karren en platen. Hij moet er niet aan denken dat daar ook nog eens miljoenen verbanddozen liggen.
Foto: Arno Engels