De Nederlandse vraag naar iepen kan toenemen. De VBNE adviseert bos- en natuurterreinbeheerders namelijk om weer iepen aan te planten, maar bij voorkeur wel een mengsel van soorten die voldoende resistent zijn tegen iepziekte.
De Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) heeft het praktijkadvies voor de omgang met iepen aangepast, in overleg met een aantal beheerders en iepenwachten. De verspreiding van de iepziekte is namelijk afgenomen, en de aanplant van resistente iepen is toegenomen.
Volgens de VBNE is het nu al helemaal belangrijk om meer iepen aan te planten, vanwege de verspreiding van essentaksterfte. De VBNE verwacht namelijk een grote aantasting van het essenbestand in Nederland. Deze essen zijn vaak op plekken aangeplant waar voorheen iepen stonden.
De VBNE adviseert een mengsel van resistente soorten of cultivars aan te planten, omdat dit de kans op verspreiding van de iepziekte verder verkleint. Een te grootschalige toepassing van een enkele resistente soort of cultivar is daarom niet wenselijk.
Voor gebruik in bos en landschappelijke beplantingen wordt een aantal soorten en cultivars geadviseerd die min of meer resistent zijn. Daaronder zijn niet alle iepen die in onderzoek hoog resistent bleken te zijn, zoals de meest resistente iep ’Columella’. Zulke iepen zijn wel prima te gebruiken, maar die zijn wat minder geschikt voor een open landschap vanwege de kroonvorm en/of windgevoeligheid, aldus de VBNE.
De VBNE is een netwerkorganisatie voor effectief terreinbeheer. De organisatie is vorig jaar opgericht als alternatief voor het Bosschap dat (net zoals het Productschap Tuinbouw) bij kabinetsbesluit is opgeheven. Voorheen gaf het Bosschap het praktijkadvies.