Dit jaar en komend jaar wordt er in de buitenbloemen onderzoek gedaan naar de bestrijding van emelten en engerlingen. Onderzoekers van WUR verwachten dat de methoden van bestrijding ook in andere teelten, zoals sierheesters toepasbaar zijn.
Afgelopen jaar is er onderzoek gedaan naar een combinatie van maatregelen om schade door emelten en engerlingen te minimaliseren. Een van de maatregelen is het stimuleren van bodemleven. Dit werd gedaan door bodemroofmijten uit te zetten in combinatie met gistkorrels en kalkoenvoer om de mijten te stimuleren. Het blijkt dat de van nature voorkomende roofmijten niet werden gestimuleerd met de materialen. De uitgezette roofmijten wisten zich wel goed te vestigen in combinatie met gistkorrels en kalkoenvoer.
Goede moment
Als de bodemrovers de plaagdruk verminderen kunnen aaltjes worden ingezet voor een verdere bestrijding. Voor een optimale werking van de aaltjes is het uitzetten op het juiste tijdstip erg belangrijk. Het goede tijdstip is als de nieuwe generatie emelten nog jong is of als de engerlingen zich nog boven in de kluit bevinden. Op dat moment zijn de bodemplagen makkelijk bereikbaar en nog vatbaar voor de aaltjes.
Om het goede tijdstip te bepalen moet het duidelijk zijn wanneer de langpootmuggen en schadelijke kevers aanwezig zijn. Voor de kevers zijn daarom verschillende vallen en lokstoffen getest van half augustus tot eind september. De vlucht van de betreffende kevers is echter in mei en juni. Volgend jaar zal de proef daarom vroeger worden herhaald.
Lokken en doden
Volgend jaar wordt de proef ook uitgebreid met de zogenoemde ’aantrekken en doden-strategie’. Er worden bolletjes met (biologische) gewasbeschermingsmiddelen in de grond gebracht. De bolletjes laten ook CO2 vrij, waardoor de larven van de bodemplagen denken dat het om plantenwortels gaat waar ze op afkomen. Vervolgens kunnen de middelen hun bestrijdende werking doen.
De proef wordt nog gefinancierd met geld van het Productschap Tuinbouw.