In Nederland wordt minder onderzoek naar de werking van biostimulanten gedaan en worden deze middelen ook minder in de praktijk ingezet dan in met name Zuid-Europese landen. Dat concludeerde Aad Termorshuizen in zijn presentatie tijdens de ledenvergadering van de Koninklijke Nederlandse Plantenziektenkundige Vereniging.
Biostimulanten stimuleren onafhankelijk van het nutriëntengehalte van het product de efficiëntie van het nutriëntengebruik, de tolerantie van abiotische stress en de gewaskwaliteit, aldus de definitie van de EU. Er zijn tal van biostimulanten op de markt, maar onderzoek naar en inzet van deze middelen is in Nederland beperkt. „Biostimulanten zitten hier in een grijs gebied. Er wordt van alles geclaimd, maar bewijzen zijn er niet en dat maakt kwekers huiverig voor het gebruik”, aldus Aad Termorshuizen van het gelijknamige adviesbedrijf.
Wat zit erin?
Termorshuizen inventariseerde bij onderzoekers waarom er in Nederland weinig onderzoek naar deze middelen wordt gedaan. Daaruit blijkt dat wegens gebrek aan inzicht in de inhoud van de middelen, onderzoek lastig is. Ook het feit dat het gaat om microbiële consortia, oftewel samengestelde producten op basis van meerdere biologische producten, maakt het lastig om de werking te onderzoeken.
Daarnaast is er een groot gat tussen onderzoek en praktijk. Biostimulanten gaan samenwerkingen aan met aanwezige stoffen en bacteriën, terwijl in onderzoekssituaties vaak wordt uitgegaan van steriele omstandigheden, waardoor er geen samenwerkingen mogelijk zijn. Ook worden in onderzoeken hoeveelheden gebruikt die in de praktijk financieel niet haalbaar zijn en wordt er veelal getest op Arabidopsis in plaats van praktijkgewassen.
Kansen
In met name Zuid-Europa is de kennis over biostimulanten groter en worden deze middelen ook veel meer toegepast. Termorshuizen vraagt zich dan ook af of onderzoek en praktijk in Nederland kansen laten liggen. Tijdens de ledenvergadering klonk een meerderheid van stemmen voor meer duidelijkheid over de inhoudsstoffen van producten. Fabrikanten zouden inzicht moeten geven in de ingrediënten en de werking van hun product moeten aantonen met onderzoek. En onderzoek moet praktijkgericht worden opgezet om inzicht te verschaffen of producten daadwerkelijk onder praktijkomstandigheden werken.