Royal Lemkes heeft leveranciers onlangs vragenlijst gestuurd om inzicht te krijgen in het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het bedrijf wil hiermee meer inzicht in de teelt krijgen, zodat zij vragen van afnemers kunnen beantwoorden.
Voorheen kreeg Royal Lemkes incidenteel vragen van klanten, hoofdzakelijk buitenlandse grote retailbedrijven, over toegepaste bestrijdingsmiddelen. Het laatste jaar zijn dergelijke vragen niet meer incidenteel, maar structureel. Om klanten een gefundeerd antwoord te kunnen geven, vraagt Lemkes aan kwekers wat ze gebruiken, waartegen ze moeten spuiten, of er biologische alternatieven worden gebruikt en waar er in de teelt knelpunten zitten. „Onze klanten hebben vragen en verwachten van ons een antwoord. Maar de uitleg over het hoe en waarom is eigenlijk veel belangijker. Om dat te kunnen geven, hebben wij input van kwekers nodig, want wij weten niks van de teelt”, aldus Bert de Wild.
Het verhaal
Tijdens het Plantgezondheidsevent van LTO Glaskracht in Roelofarendsveen riep De Wild kwekers daarom op, tot het geven van informatie. Tijdens de bijeenkomst maakten kwekers gelijk van de gelegenheid gebruik en verzochten Lemkes om het verhaal van de biologische bestrijding meer uit te leggen bij hun klanten. „Bij de inzet van biolgische bestrijders heb je resten op je product zitten, zoals mummies en lege zakjes van poppen. De klant ziet dit als schadelijk, terwijl het juist goed is. Ze moeten echter wel weten wat het is wat ze zien”, aldus een potplantenkweker.
De Wild roept kwekers op om dergelijke informatie met hen te delen. „Normaal zitten wij met een inkoper aan tafel, maar met dit verhaal kom ik in gesprek met een kwaliteitsmanager van een retailorganisatie. Dan gaan de gesprekken over hun beleid ten aanzien van duurzaamheid en dat is een betere discussie dan wat onze minimale vraagprijs is.”
Maatschappelijke discussie
De Wild waarschuwde kwekers dat ze zich moeten realiseren dat niet alleen de overheid bepaalt wat is toegelaten. „De maatschappij, onze klanten en hun klanten, gaan een steeds grotere invloed krijgen op onze productie. Kijk bijvoorbeeld naar de gevolgen van een Greenpeace-onderzoek. Zelfs als alle gevonden middelen een toelating hebben, wil dat niet zeggen dat de consument het acceptabel vindt. Enerzijds moeten we daardoor misschien andere keuzes gaan maken, maar de voornaamste stap is nu dat we uitleg geven wat we doen en waarom we het doen. Maar maak daarbij ook zichtbaar hoe je streeft naar verbetering en verduurzaming.”