Kunstmatige besmetting moet werkelijk resistente essen aantonen

Deze week beginnen onderzoekers van het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland met de kunstmatige besmetting van vermoedelijk resistente essen. Dan zal blijken of ze inderdaad bestand zijn tegen essentaksterfte.

Via Essentaksterfte.nu heeft het CGN landelijk 155 essen kunnen verzamelen die (nog) niet zijn aangetast door Hymenoscyphus fraxineus (vals essenvlieskelkje) zoals de schimmel officieel heet die essentaksterfte veroorzaakt. Chalara fraxinea is de oude naam.

Om een hoge genetische diversiteit te waarborgen streeft het CGN naar minimaal 200 gezonde essen. De oogst valt onderzoeker Paul Copini tot nu toe zeker niet tegen. „Sommige meldingen gaan over essen die al jaren gevolgd worden op ziekteverschijnselen, of om gezonde essen in bosgebieden met heel veel sterfte.”

„Maar er zitten ook minder bruikbare meldingen tussen”, vervolgt Copini. „’Nee dit is geen es, maar een esdoorn’!” Mede hierdoor heeft het CGN een filmpje gemaakt over de es en de ziekte:

Meest agressieve variant inoculeren

Het inoculeren van Hymenoscyphus fraxineus begint kleinschalig bij de eerste partij bomen die vorig jaar zijn vermeerderd door kweker Adriaan Schalk. Het gaat om de meest agressieve variant van de schimmel die is geselecteerd door CGN, samen met Wageningen Plant Research en Westerdijk Fungal Biodiversity Institute.

„Er bestaat veel variatie in hoe schadelijk de schimmel is voor de es”, legt Copini uit. Vorig jaar zijn er vijf getest op drie essenklonen. Hieruit is nu één variant geïsoleerd die het schadelijkst bleek in alle klonen. „Deze variant willen we in ieder geval de komende jaren gaan gebruiken, zodat de resultaten vergelijkbaar zijn.”

Het onderzoek is meerjarig, daarom moeten kwekers en bosbeheerders volgens Copini „nog wel flink geduld hebben voordat er weer volop gezonde Fraxinus excelsior kan worden gekweekt of aangeplant.”

Engels onderzoek: sneller resistentie opsporen

Internationaal loopt er ook onderzoek naar resistente essen, zoals binnen het onlangs gestarte EU-project B4EST, en ook bijvoorbeeld in Engeland waar volgens Copini veel geïnvesteerd is in genomisch onderzoek: hieruit hopen onderzoekers onder andere een snellere methode te ontwikkelen om resistentie op te sporen.

Het CGN richt zich vooral op behoud van F. excelsior in Nederland, maar kijkt ook naar Aziatische soorten waarin de schimmel van nature voorkomt, zoals F. chinensis. Dit gebeurt bijvoorbeeld met materiaal uit arboreta. „Verschillende studies laten zien dat nieuwe introducties van de schimmel uit Azië beter voorkomen kunnen worden.”

Foto: CGN

 

 

guest
1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Edwin van Dorp
Edwin van Dorp
6 jaren geleden

Gaan we bij deze kunstmatige besmetting niet te veel voorbij aan eventuele veldresistentie? Immers blijken ook Aziatische essen niet ziek te worden in het veld maar wel na kunstmatige besmetting?