‘Zo, ik ben er, we kunnen beginnen.’ Twan kwam binnen, schopte de stoel achteruit, en ging langzaam zitten.
Hij sloeg met zijn vlakke hand op tafel en keek de juffrouw strak aan. ‘Dus jij gaat ons leren verbinden? En ik zie die pop ook al weer liggen, die mogen we dan ook weer volblazen en pompen?’ ‘En dan ben jij Twan?’ vroeg de vrouw die aan het hoofd van de tafel stond. ‘Present juffrouw’, klonk het baldadig.
Zo’n winter is een ideale tijd om wat bij te spijkeren. Mooie tijd om een cursusje te doen. En deze keer was BHV aan de beurt. Reanimatie, brandje blussen, wondverzorging, dat werk, u kent het vast. En met een groepje collega’s regelen we dat meestal op locatie, een kwekerij. Brand, Hulp en Verband in een dag, dan hoeven we maar een keer van huis. Het diner verzorgt door de vrouw de huizes en een natje uit het kratje. Dat vind je niet in een schoolgebouw.
‘Sorry juffrouw, deze moet ik even opnemen, zo terug.’ Twan liep met de telefoon aan zijn oor de kantine uit. Nog een voordeel van een cursus aan huis: het werk kan gewoon doorgaan. De juffrouw ging onverstoord verder. En Twan ook, met bellen. En net toen de borrelnootjes op tafel kwamen: ‘ben ik weer, heb ik iets gemist?’ ‘Nee hoor, we hebben geen leven meer in die pop kunnen blazen, het was einde verhaal.’ ‘Mooi, kunnen we verder’.
Zachtjes ging de kantinedeur open en een klein, bleek vrouwtje kwam de ruimte in gestrompeld. ‘Als je het over de dood hebt, dan loopt ze binnen’, bralde Twan. Het vrouwtje keek met haar droevige ogen Twan aan. ‘Ik voel me niet zo lekker, kan jij me helpen?’ ‘Maar vrouwke toch, dat kan ik niet, ik zou zeggen, hier is de telefoon, bel 112 maar, want gezond ziet u er niet uit. Ik weet het anders ook niet.’ En hij gaf zijn telefoon aan het arme vrouwtje. Gelukkig bleek mevrouw Lotus toch niet zo ziek te zijn, want ze schoot direct in de lach.
‘We gaan deze cursusdag afsluiten’ zei de juffrouw voor de groep. ‘Ik zorg er voor dat jullie allemaal weer een certificaat krijgen’. ‘Allemaal’, herhaalde Twan. En met een tevreden glimlach: ‘Heeft iemand de flesopener gezien?’