De verspreiding en genetische diversiteit van veldiep is niet alleen te danken aan natuurlijke vermeerdering, maar ook door vroegere aanplant van klonen.
Dat blijkt uit onderzoek door het Centrum voor Genetische Bronnen in samenwerking met Belgische en Franse onderzoekers.
De onderzoekers wilden weten hoe het staat met de genetische variatie binnen en tussen populaties van veldiep (Ulmus minor) in Nederland. Ook is onderzocht hoe vaak klonen voorkomen in die populaties, en of de variatie is beïnvloed door menselijk handelen.
Er blijken grote verschillen in de genetische variatie. Dat is dus niet alleen van nature ontstaan, doordat de veldiep zich vegetatief vermeerdert via uitlopers. Maar ook door bewuste aanplant in het verleden. Vanaf eind 17e eeuw is namelijk de iepenteelt begonnen middels afleggen, stekken en enten.
Volgens de onderzoekers is het goed dat de diversiteit zo groot is. Dat is volgens hen namelijk van belang bij bedreigingen als klimaatverandering, ziekten (U. minor is vatbaar voor de iepziekte) en verlies van habitat.