Voor het eerst in Servië. Bij het vliegveld opgehaald door een Serviër. We zouden over de snelweg naar een kwekerij gaan. Maar wat doet-ie nu?
Het gebeurt al snel als we uit Belgrado zijn, op een snelweg naar het noorden toe. Ik dacht hier vooral heuvels aan te treffen, maar het is platteland. Met maïs, maïs en nog eens maïs. Zonnebloemen hier, zonnebloemen daar.
De Serviër stuurt de Mercedes het platteland op. In het Engels zegt hij dat hij even naar een vriend moet, ofzo. De auto blijkt in het buitenland te zijn geritseld, onderdeel van een hele handel. De weg wordt slechter, er zitten gaten in, asfalt is opengebroken. De Mercedes veert er wel overheen, maar oude Yugo’s komen ons hotselend tegemoet.
Het begint me wat allemaal louche te lijken. Karkassen van fabriekshallen langs de weg. Bar weinig landbouw meer, vooral hoog onkruid. Ik heb het er niet op. Waar eindigt deze rit? Stom, maar automatisch komen er gedachten op. Over bepaalde Serviërs, over wat zoal gebeurd is nadat Joegoslavië uit elkaar viel.
Plotseling stoppen we. Een andere Serviër stapt in, kennelijk die vriend. Ze zeggen van alles tegen elkaar in het Servisch, geen hout van te snappen. We rijden verder, en na nog geen tien seconden stapt hij weer uit.
Probeer maar koel te blijven onder deze opmerkelijke omstandigheden in dit bijzondere land. Waarschijnlijk hoort er ook het wennen bij aan de zomerse hitte, want het loopt hier over de 35°C heen.
We veren verder over de oude weg. We halen in bij een doorgetrokken middenstreep, bij tamelijk onoverzichtelijke bochten, met watermeloenenstalletjes in de berm. En dan is er een hekwerk. Er staan meer Serviërs bij. Zijn we er? ’Da’, luidt het antwoord.
’Hoe gaat het?’, is het volgende wat ik hoor. Enkele Serviërs blijken verrassend goed Nederlands te praten. Achter het hek zijn eindeloze rijen boompjes aan fertigatieslangen te zien. Servische bomen van Nederlandse kwaliteit, zeggen de mannen vol trots, vertrouwen en met een vriendelijke lach.
Ja, het gaat goed. Even wennen aan hier. En nu bomen over bomen met Serviërs!
Foto: Arno Engels