Een gerenommeerde expert ziet op de Britse markt een positieve imagoverandering van coniferen.
Coniferen werden jaren geleden bij het Britse publiek impopulair. Derek Spicer, eigenaar van Kilworth Conifers en co-auteur van de Royal Horticultural Society Encyclopedia of Conifers, denkt dat dat is veroorzaakt door Picea sitchensis en Cupressocyparis leylandii.
’Zoveel sitkaspar vond men niet leuk’
„Het Verenigd Koninkrijk is het enige land waar heel veel sitkasparren en leylandii’s zijn geplant”, zei Spicer op de HTA National Plant Show. „In Schotland zijn zoveel bossen van sitkaspar aangelegd, dat mensen dat niet leuk vonden. ’Zijn het coniferen? Nou, dan vinden we die allemaal niet leuk’.”
Daarna werden veel tuinen omheind met hagen van leylandii. Door de grote groeikracht ontstonden de nodige burenruzies, wat het imago van coniferen volgens Spicer nog minder goed deed.
Nu verandert het imago. „De jongere generatie heeft al die sitkasparren niet gezien, en veel leylandii’s zijn verdwenen uit tuinen”, verklaarde Spicer. „De coniferen die jongeren nu op tuincentra zien, en bij anderen in tuinen en parken, zien er divers en kleurrijk uit. Daardoor wordt de coniferenmarkt beter.”
’Degroot’s Spire briljant voor hagen’
Op de Britse vakbeurs toonde Spicer zo’n sortiment. „Thuja occidentalis ’Degroot’s Spire’ zou briljant zijn voor hagen, want die groeit strakker dan andere coniferen. Tuinen worden in ons land namelijk kleiner.”
Spicer noemde Taxus baccata ’Ivory Tower’ als voorbeeld van een conifeer met meer kleur. Ook toonde hij diverse Abies koreana. „Ik moet wel 20 verschillende koreana’s hebben”, dacht de 74-jarige kweker. Hoeveel verschillende coniferen kweekt hij totaal? „Dat weet ik niet, want ik heb er zoveel verloren.”
Foto’s: Arno Engels