Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) stelt een kweker in het gelijk dat de naam die hij had vastgelegd in het register van de KAVB voor een tulpenras niet in het merkenrecht kan worden geclaimd. De uitspraak kan gevolgen hebben voor registraties in andere registers zoals die van Floricode en Naktuinbouw.
De rechter deed de uitspraak in een procedure tussen de Raad voor plantenrassen en Florali Licensing. Deze laatste partij wilde zijn merkenrecht claimen op een naam die als rasnaam geregistreerd was. De vraag was of de houder van een registratie van een tulpenras in het KAVB-register hieraan rechten kan ontlenen ten opzichte van andere kwekers. Naar het oordeel van de rechter wel. De opname van een rasbenaming inclusief rasbeschrijving in het register van de KAVB leidt er gewoonlijk toe dat die naam vanaf dat moment gebruikelijk is voor dat ras. Behalve andere kwekers moeten nu ook merkenrechthouders de naam respecteren als de registratie pas op een later tijdstip plaatsvindt.
Leidend
In de overweging nam het CBb mee dat houders van wettelijke registers zoals de Raad voor plantenrassen en CPVO samenwerken met de KAVB in het rassenonderzoek en naamtoetsing, en dat ook wettelijk autoriteiten in Nederland deze commerciële registers gebruiken. Deze overwegingen van het CBb maken dat registers van het KAVB en vergelijkbare private sierteeltregisters zoals Floricode (Plantscope) en de Naktuinbouw (Naamlijst vaste planten en Naamlijst houtige gewassen) als leidend mogen worden beschouwd in de sector. Ook kan een gekozen rasnaam zonder kwekersrecht worden gezien als een generieke naam waarop geen merkenrecht kan worden geclaimd.
Het was de eerste keer dat de rechter zich zo duidelijk uitspreekt over de juridische status van plantenrassen die zijn opgenomen in zogenaamde ’buitenwettelijke’ rassenregisters in de sierteeltsector.