’Carya cordiformis? Een superboom!’

Kwekers hebben de inheemse Carpinus betulus verkozen tot Boom van het Jaar, maar volgens bomendeskundige Jan Mauritz moeten ze juist meer doen met uitheemse soorten.

Op karakteristieke wijze hield Mauritz, voorafgaand aan de verkiezing tijdens de Boomkwekersdag in Echteld, een vurig pleidooi voor uitheems. „Er is nu een verschuiving van inheems naar uitheems. Yippie! Dat betekent gerechtigheid voor vechters van diversiteit en soortenrijkdom.”

Mauritz somde soorten op die wat hem betreft genomineerd hadden moeten worden. Die scoren het best volgens zijn eigen criteria: „Gezondheid, aantrekkelijkheid, bodemvaag, eerste grootte en windvast.”

Allereerst noemde hij Juglans nigra, gevolgd door familielid Carya cordiformis. „Een superboom, moeten jullie echt gaan kweken! Kan ook nog tegen 30°C vorst.” Daarna kwam Aesculus flava. „Krijgt geen kastanjeziekte.” Ook Celtis chinensis had hij genomineerd. En Thuja plicata. „Grote coniferen als hoogstam langs wegen, waarom niet?”

Volgens Mauritz zijn er ook meer uitheemse soorten van Quercus die geen last hebben van eikenprocessierups. „Sluit je ogen niet voor nare ziekten, maar blijf wel kijken in het sortiment.”

’Sortimentskennis groot probleem’
Sortimentskennis is echter een heel groot probleem, aldus de bomendeskundige, en niet alleen onder afnemers en architecten van beplantingen, maar ook onder kwekers. „Het onderwijs van nu levert generalisten, geen specialisten. Kennis en ervaring is de basis tot succes. Je kunt het niet op internet vinden. Duik in goede boekwerken van kwekers!”