Van Nederlandse boseigenaren heeft 80% last van gevolgen van klimaatverandering zoals droogte, stormschade en insectenschade. Dat blijkt uit een enquête door Wageningen University & Research (WUR). Veel boseigenaren overwegen daarom aanpassingen te maken in hun beheer, bijvoorbeeld door aanplant van klimaatbestendige soorten.
Onderzoekers van WUR hebben begin 2020 een uitgebreide enquête gehouden onder Nederlandse boseigenaren. Doel was om een beeld te krijgen van de wensen en verwachtingen rond ‘klimaatslim bosbeheer’. Uit het onderzoek blijkt dat veel boseigenaren en -beheerders overwegen over te stappen naar andere vormen van bosbeheer als hier een klimaatslimme variant van bestaat.
Natuurlijke verstoringen
Van de 241 respondenten zegt bijna 80% over de laatste tien jaar te maken te hebben met een toename in natuurlijke verstoringen. Met name droogte wordt genoemd. Ook ervaren boseigenaren steeds meer stormschade, extreme temperaturen, intense regenval en schade door insecten (bastkevers, eikenprocessierups) en schimmelziektes (essentaksterfte). Vooral eigenaren met de boomsoorten fijnspar, eik en es geven aan hier veel last van te hebben. Eigenaren voelen zich genoodzaakt om het bos aan te passen om het vitaal te houden onder veranderende omstandigheden.
Klimaatadaptatie
Eigenaren zien vooral de noodzaak om maatregelen te nemen die zijn gericht op klimaatadaptatie. Zij hebben een sterke voorkeur voor maatregelen die koolstofopslag in bomen en bodem instandhouden of vergroten, bijvoorbeeld door de aanplant van nieuwe strooiselrijke boomsoorten. Dit zijn boomsoorten die jaarlijks hun bladeren en naalden laten vallen (strooisel). Op de toch al arme verzuurde bosgronden leiden bladzuren tot verdere verzuring. Door andere soorten te planten, zoals linde en esdoorn, wordt basisch materiaal uit de diepere ondergrond via het strooisel naar de bovengrond gebracht. Dit verbetert de bodem.
