Bloeiende planten zijn ontstaan doordat er bij hun voorouders duplicaties in het genoom hebben plaatsgevonden. Charles Darwin vroeg zich al af hoe bloeiende planten zo snel de aarde konden veroveren. Dna-onderzoek geeft nu een deel van het antwoord.
In alle dier- en plantensoorten zijn duplicaties van dna te vinden, maar bij bloeiende planten zijn het er heel veel, vooral in de genen die verantwoordelijk zijn voor de vorming van bloemen. Dergelijke duplicaties geven extra ruimte voor evolutie. „Een van de kopieën behoudt de originele functie, terwijl de evolutie met de andere kopie kan gaan ’spelen’”, zegt Ruud de Maagd, die namens Wageningen UR bij dit onderzoek betrokken is geweest. „Hieruit kunnen nieuwe functies ontstaan, zoals bloei bij planten.”
Deze evolutie, honderden miljoenen jaren geleden, was zo succesvol dat bloeiende soorten het plantenrijk nu domineren.
Wat de sierteeltsector met deze wetenschap kan, is nog niet duidelijk.
