Onlangs mocht ik op een bijeenkomst van boomkwekers van de LTO-vakgroep een presentatie geven over duurzame ontwikkelingen in de bloemen- en plantensector. Een omvangrijk deel van de visueel aantrekkelijke boomkwekerijproducten vindt namelijk via de VGB-achterban zijn weg naar de consument.
Tijdens de presentatie schetste ik een beeld van een bedrijfstak waarin de afzet naar de retail steeds belangrijker wordt. Uit cijfers blijkt dat dit kanaal inmiddels een aandeel van ongeveer 40% in de totale afzet heeft. En deze retail stelt op het gebied van duurzaamheid steeds strengere eisen. Zo heb ik het Floriculture Sustainability Initiative genoemd; een internationaal samenwerkingsverband van kwekers, handelaren en (branche)organisaties waarin duurzaam produceren en handelen inzichtelijk wordt gemaakt. Doel van het FSI is dat in 2020 90% van de verhandelde producten duurzaam is geproduceerd.
Duurzaam gaat – zo hield ik de kwekers voor – verder dan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook zaken als omgaan met personeel, transport, vergroten van biodiversiteit, gebruik van meermalig fust en het terugdringen van plastics spelen een rol. Mijn oproep aan de boomkwekers was dat zij aantoonbaar moeten maken dat aan de gestelde duurzaamheidseisen wordt voldaan. Daarbij is mijns inziens een keurmerk onontbeerlijk.
Een van de kwekers stelde dat de handel haar klanten beter moet informeren. „Als duurzaam produceren zo belangrijk is, waarom keuren jouw leden mijn producten dan af als ik met enkele luizen of rupsen aflever?” Mijn wellicht te simpele antwoord was dat de klant nou eenmaal een ‘schoon’ product wil ontvangen. „Heeft die klant dan wel eens bedacht dat het uit oogpunt van biodiversiteit juist noodzakelijk is dat er met beestjes wordt geleverd?”, vroeg hij. „Luizen zijn namelijk voedsel voor vogels en lieveheersbeestjes en rupsen worden vlinders.” En zo kwam het ene na het andere praktijkvoorbeeld.
Ondertoon van zijn opmerking was dat de schakels in de sector nog beter met elkaar moeten praten en in gesprek moeten gaan over duurzame activiteiten en verwachtingen. Goede voorbeelden van samenwerken liggen er, maar verdienen meer navolging. Het kan zomaar leiden tot leuke nieuwe inzichten.