Het Kenniscentrum Mission Zero van De Haagse Hogeschool, de gemeente Waddinxveen en Greenport West-Holland werken vanaf februari 2021 samen om kennis over de circulaire economie te verzamelen. De studenten moeten ontdekken welke reststromen uit het tuinbouwcluster voorkomen kunnen worden.
Een circulaire economie draait op duurzame energie en herbruikbare grondstoffen en materialen. In de tuinbouw zijn echter nog veel reststromen die overblijven na het productieproces. Naast niet-eetbare stromen zoals plastic, touw en substraten, bestaan reststromen ook uit groene grondstoffen zoals plantenresten.
Verspilling voorkomen
Met de inzet van studenten hopen de drie partners tot meer inzicht in de reststromen uit het tuinbouwcluster te komen. Welke stromen kunnen we voorkomen en op welke manier kunnen we onvermijdelijke stromen zo hoogwaardig mogelijk benutten, aldus. Greenport West-Holland. „Een mooi project waarin tuinbouw en onderwijs de krachten bundelen. Samen stappen zetten voor een betere toekomst”, aldus wethouder Brigitte Leferink van Waddinxveen.
Greenport West Holland denkt dat dit kansen biedt voor tuinders bij het realiseren van een zo circulair mogelijke bedrijfsvoering. Het project en de deelnemende studenten geven een boost aan deze waardevolle regionale samenwerking. Er is kennis en kunde beschikbaar om gezamenlijk te leren over de mogelijkheden voor een meer gebiedsgerichte aanpak voor de lokale uitdagingen.
Toekomstbestendige glastuinbouw
Het project past goed bij de doelstellingen van de gemeente Waddinxveen (en haar duurzaamheidsvisie) en Greenport West-Holland. Voor een toekomstbestendige (glas)tuinbouw is innovatie onmisbaar. In het programma Circulaire Metropool van de Greenport zijn ook andere projecten opgezet die samenwerken aan het behalen van een belangrijke ambitie: Feeding and Greening the Megacities. De resultaten van het project kunnen Waddinxveen inzichten geven voor het vormgeven van de gemeentelijke visie en inzet op een circulaire economie. „Minder weggooien en meer hergebruiken, dat vind ik belangrijk. Daarvoor moeten we goed samenwerken”, aldus wethouder Martijn Kortleven.