D66, GroenLinks, PvdA, SP en ChristenUnie zetten in hun verkiezingsprogramma’s het meest in op herstel van bestaande natuur en meer ruimte voor nieuwe natuur. Het CDA zet vooral in op technische maatregelen om stikstofdoelen te halen. Alle partijen willen de uitstoot van broeikasgassen tot 2030 verder omlaag brengen. Dat blijkt uit doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s door het PBL geanalyseerd op effecten voor de leefomgeving.
Op verzoek van CDA, D66, GroenLinks, SP, PvdA en de ChristenUnie heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hun verkiezingsprogramma’s voor de periode 2021-2025 geanalyseerd op effecten voor de leefomgeving. Andere partijen, waaronder VVD, hebben een dergelijke doorrekening niet laten maken. In het RTL-debat van vorige week zei premier Rutte dat het klimaatakkoord uit 2019 al door het PBL is doorgerekend. Reden voor de VVD om de klimaatplannen in het verkiezingsprogramma niet te laten doorrekenen.
Aanpak klimaatverandering
Hoewel alle bovengenoemde partijen voorstellen doen in hun programma’s om de nationale uitstoot van broeikasgassen in 2030 verder omlaag te brengen, is de uitkomst van de maatregelen zeer verschillend. Bij GroenLinks en D66 leiden de voorstellen tot reductie van respectievelijk 63 en 60%. PvdA, SP en ChristenUnie komen uit op 55, 53 en 52%. CDA is de hekkensluiter met 46% reductie ten opzichte van 1990.
Stikstof en natuurherstel
Ook grote verschillen zijn er in maatregelen om stikstof te verminderen en biodiversiteit te verbeteren. Het CDA focust weliswaar op herstel van bestaande natuur, maar wil de veehouderij en het landbouwareaal verder ongemoeid laten. De overige partijen zetten juist in op krimp van de veestapel. Daarnaast willen deze partijen ook herstel van bestaande natuur en meer ruimte voor nieuwe natuur.
Gekeken naar welke groepen in de samenleving voor de kosten van de maatregelen van plannen opdraaien, zien we dat bij CDA en ChristenUnie de lasten voor boeren en tuinders het minst toenemen, bij D66, GroenLinks, PvdA en SP het meest. Het PBL houdt wel een slag om de arm, aangezien er juridische haken en ogen zitten aan maatregelen die moeten leiden tot wijzigingen in landgebruik.
Woningmarkt
Het PBL constateert dat de deelnemende partijen grote overeenkomsten vertonen in hun analyse van het vraagstuk van het woningtekort. Ook kiezen ze voor vergelijkbare oplossingen. Veel voorstellen – bijvoorbeeld over centrale regie op de woningmarkt of de rol van corporaties – sluiten aan bij het huidige beleid. Ze vormen geen grote trendbreuk met het verleden. Zelfs wanneer alle plannen worden gerealiseerd, zal er aan het einde van de volgende kabinetsperiode nog altijd een woningtekort bestaan.
Bekijk hier de effecten van de voorstellen uitgewerkt in grafieken door het PBL.