Als je in de winter door Nederland rijdt, kun je Alnus glutinosa al van ver herkennen aan het ’gevulde’ silhouet met de kenmerkende propjes en katjes. In windsingels, op houtwallen, langs slootjes tussen de weilanden en in natte bossen staan ze volop. Maar als laanboom lijkt Alnus glutinosa minder populair. Terwijl op veel plekken waar populieren, wilgen, essen of iepen staan, de els een prima alternatief is.
In een uitgebreid artikel legt bomenexpert Jitze Kopinga de els langs alle voorwaarden waaraan een laanboom moet voldoen. Levensduur, verkrijgbaarheid, ziekten en plagen, bijdragen aan de biodiversiteit en weerbaarheid tegen zout komen allemaal aan bod. Hij ziet geen grote problemen, sterker de els heeft enkele zeer sterke kaarten in handen.
Bodemvaag
Alle bekende soorten van het geslacht Alnus, dus ook de zwarte els, kunnen nog goed groeien in zowel zure (pH-KCl vanaf 3,0) als basische (pH-KCl tot ca. 8,0) gronden. Bovendien is de els uitstekend bestand tegen langere perioden van ’natte voeten’. Volgens de literatuur: 3,9 op een schaal van 0 (= geheel intolerant) tot 5 (= uiterst tolerant). Daarnaast kan hij ook nog wel enige droogte verdragen (2,2 op dezelfde schaal).
Stikstofvoorziening
De els heeft daarnaast nog een bijzondere troef in handen. In de voorziening van stikstof is de soort namelijk niet alleen aangewezen op de mineralisatie van de organische stof in de bodem en de ’natuurlijke’ achtergronddepositie vanuit de lucht. De els is ook in staat om dankzij een specifieke samenleving met stikstofbindende bodembacteriën, stikstof uit de lucht te benutten.
Lees het volledige artikel nu online (met inlog).