Glastuinders zetten reeds stappen om fossielvrij te telen en willen dit ook uitbreiden. Zij geven echter aan twijfels te hebben of het mogelijk is en hoe ze het op hun eigen bedrijf moeten aanpakken. Gas is een zeer betrouwbare energiebron, terwijl bij de alternatieven vragen zijn over de jaarrond beschikbaarheid, of ze voldoende warmte leveren, of er voldoende CO2 beschikbaar blijft en of de techniek praktijkrijp is. Dit concludeert Wageningen Economic research (WEcR).
Als het gaat om residuvrij en zonder gebruik van chemische middelen telen is iets dergelijks te zien: telers willen wel residuvrij telen. Hier heeft men echter het gevoel niet te mogen. Het middelenpakket wordt steeds smaller, er zijn onvoldoende alternatieven en middelen die in een andere teelt of in het buitenland zijn toegestaan, mogen niet in hun gewas worden toegepast. Ze maken zich zorgen of ze bij een calamiteit (bijvoorbeeld een nieuwe plaag) nog wel kunnen ingrijpen.
Overheid onzekere factor
In de gesprekken met glastuinbouwondernemers over het fossielvrij gaan produceren, wordt de overheid regelmatig genoemd als onzekere factor. De ondernemers maken daarbij geen onderscheid tussen het type overheid (gemeente, provincie of rijk). De belangrijkste redenen die de ondernemers noemen, zijn een gebrek aan stabiele regelgeving die innovaties over een langere termijn blijft ondersteunen, trage vergunningsprocedures en wijzigingen in het bestemmingsplan waardoor bepaalde investeringen achteraf voor niets geweest kunnen zijn. Glastuinbouwondernemers pleiten ervoor niet helemaal van het gas af te gaan, al was het maar om calamiteiten op te kunnen vangen als andere energiebronnen niet volledig aan de vraag naar warmte, elektriciteit en CO2 kunnen voldoen.
Onvoldoende alternatieven
Met betrekking tot residuvrij gaan produceren is eenzelfde beeld te zien. De geïnterviewde glastuinbouwondernemers gebruiken zoveel mogelijke biologische bestrijders en zijn hier ook tevreden over. Maar ze maken zich zorgen over het steeds smaller wordende pakket chemische middelen dat mag worden ingezet om ziekten te bestrijden, terwijl er nog onvoldoende alternatieve middelen beschikbaar zijn. De alternatieve middelen zijn mild, maar daardoor ook minder effectief. Om hun handelingsmogelijkheden wat te verbreden, pleiten sommige telers voor een vlottere of gemakkelijkere toelatingsprocedure voor middelen die de biologie in stand houden. Het wringt bij hen dat ze deze middelen die helpen om residuvrij te produceren niet mogen gebruiken, terwijl dit elders wel kan (bij een ander type teelt, in het buitenland). Andere ondernemers willen beschikking houden over een chemisch ‘medicijnkastje’ dat in geval van nood kan worden ingezet.
49 diepte-interviews
WEcR onderzocht hoe glastuinbouwondernemers aankijken tegen de transities op energie- en plantgezondheidsgebied, waarbij het accent lag op energie. WEcR heeft 49 diepte-interviews gehouden en een enquête uitgevoerd onder alle (ruim 1300) leden van Glastuinbouw Nederland. Dit leverde een respons van ruim 200 respondenten op.