Brancheorganisatie Anthos vindt het teleurstellend dat minister Schouten vasthoudt aan de ‘schadeperiode’ 12 maart t/m 11 juni voor het noodfonds sierteelt. Haar achterban, handelsbedrijven in de bloembollen- en boomkwekerijsector, loopt pas later dit jaar schade op door de coronacrisis.
Met name exporteurs van leliebollen verwachten nog veel schade door annuleringen en eenzijdige aanpassingen van reeds afgesloten orders en afzetproblemen op langere termijn De coronacrisis heeft grote gevolgen en de schade voor de bollenhandelaren kan oplopen tot 30 á 35 miljoen euro, zegt Anthos. Er liggen nog veel leliebollen in de cellen bij exporteurs. Volgens de ‘mededingswaakhonden’ in Nederland en Europa mag vanwege de coronacrisis een deel van die voorraad uit de markt genomen worden om prijsherstel te forceren. Die optie, ’vernietigen’, bleek echter onbespreekbaar voor de bollenhandelaren, vertelde Anthos voorzitter Henk Westerhof deze week tijdens een webinar van vakblad Greenity. Want wie gaat wat vernietigen en hoe delen we vervolgens de schade?
Al eerder gepleit voor verlenging
Anthos heeft bij de openstelling van de regeling direct bepleit dat die langer open moest blijven omdat de schade voor verschillende bedrijven uit haar achterban pas later dit jaar zal blijken. In het debat met de Kamer op donderdag 11 juni kwam verlenging ook ter spraken. Toen bleek dat minister Schouten niet bereid is om het fonds langer open te houden omdat de markten alweer in voldoende mate zijn hersteld van de gevolgen van de uitbraak. Westerhof: „Deze constatering gaat voor verschillende sierteeltsectoren op, maar het is voor verschillende bedrijven uit mijn achterban wel heel zuur dat zij later dit jaar geen beroep meer kunnen doen op de regeling, terwijl ook hun problemen in de afzet een direct verband houden met de uitbraak van het virus.”
In het Vakblad van deze week een gesprek met directeur Evert van Zanten van bollenexporteur Onings Holland. over de wereldwijde malaise rond leliebollenhandel.
Direct na de uitbraak van het coronavirus stelde het kabinet een noodfonds van 600 miljoen beschikbaar waar het bedrijfsleven in de sierteelt en de voedingstuinbouw een beroep op kon doen als het in de periode 12 maart t/m 11 juni geconfronteerd wordt met meer dan 30% verlies aan omzet of brutowinst als gevolg van de uitbraak van het virus.
