Uit onderzoek van stuifmeel van bijen uit museumcollecties blijkt dat het verlies aan bloemen in het landschap wel eens een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van wilde bijensoorten in Nederland zou kunnen zijn. Dat staat in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS.
Er bestond al langer een vermoeden dat dit een oorzaak was, maar tot op heden ontbrak hiervoor het bewijs. Dat bewijs is nu geleverd aan de hand van museumcollecties.
De achteruitgang van wilde bijen wordt vaak toegeschreven aan de achteruitgang van het landschap, in die zin dat er steeds minder bloeiende planten voorkomen en de bijen dus minder voedsel kunnen verzamelen.
Collecties
Alterra-onderzoeker Jeroen Scheper heeft samen met collega’s van de universiteiten van Wageningen, Leiden en Nijmegen het stuifmeel van bijen in museumcollecties onderzocht. Aan de hand hiervan konden zij bepalen welke planten door die ‘historische’ bijen (van voor 1950) als waardplant werden gebruikt. Zij onderzochten daarbij 57 bijensoorten.
„Uit ons onderzoek bleek een duidelijke relatie tussen het voorkomen van bijensoorten en hun waardplanten”, zegt Scheper in een toelichting op het onderzoek. „De voorkeursplanten van achteruitgaande bijensoorten zijn in de loop der tijd ook achteruitgegaan, en de voorkeursplanten van vooruitgaande bijensoorten zijn juist vooruitgegaan.”
Wildeplantensoorten
Bijensoorten die vliegen op plantenfamilies waartoe onze landbouwgewassen behoren, doen het relatief goed, terwijl soorten die het vooral van wildeplantensoorten moeten hebben achteruitgaan.
Om de achteruitgang van de bijen te keren, zijn we er volgens de onderzoekers niet met het inzaaien van standaard bloemenmengsels. „Dat biedt slechts soelaas aan een beperkt deel van de Nederlandse bijensoorten.” Volgens de auteurs zijn gerichte maatregelen nodig om de beschikbaarheid van de voorkeursplanten van de verschillende soorten in het landschap te bevorderen.
Bron: Tuin en Landschap