Na twintig jaar euro is het een mooi moment om de balans op te maken. Dankzij de munt kreeg de Nederlandse export een boost en hoeven we op vakantie vaak niet meer lastig te rekenen met vreemde valuta. De munt is echter nog lang niet perfect.
Op 1 januari was het precies twintig jaar geleden dat de euro werd ingevoerd. Aanvankelijk werd de munt alleen gebruikt in het giraal betalingsverkeer. Pas in 2002 kon er ook in winkels en het café met de nieuwe munt worden afgerekend. Op papier is de euro een groot succes. De omvang van de economie van de eurozone is sinds 1998 met 72% gegroeid naar € 11,2 biljoen.
In Nederland lag de groei zelfs nog wat hoger, zodat onze economie grofweg dubbel zo groot is als twintig jaar geleden. Het aantal Europese landen waar je met de munt kan betalen is gestegen van 11 naar 19. In dit gebied zegt driekwart van de bevolking tevreden te zijn met de euro. In Nederland hoeven we bovendien geen heimwee meer te hebben naar de gulden. Op 8 april 2014 werd de digitale gulden geïntroduceerd als cryptovaluta.
Moeilijke tijden
De euro is echter geen onverdeeld succesverhaal. De Europese schuldencrisis heeft enkele jaren geleden de nadelen van een gezamenlijke munt volop in de schijnwerpers gezet. Op obligatiemarkten werden de staatsobligaties van alle eurolanden aanvankelijk over één kam geschoren. Hierdoor kreeg Griekenland de mogelijkheid om de staatsschuld zover op te laten lopen dat het land onder deze last dreigde te bezwijken. Daar komt bij dat het niet langer mogelijk is om via eigen wisselkoers en rentebeleid economische problemen in eigen land aan te pakken.
Die rol is nu weggelegd voor de Europese Centrale Bank (ECB). In de praktijk is het bepalen van de ideale rente een heel lastige taak. Het huidige tarief van 0% is bijvoorbeeld ideaal voor bijvoorbeeld Italië en Griekenland. Voor Nederland, Duitsland en andere Noord-Europese landen is de rente veel te laag. Daar zullen veel spaarders ongetwijfeld hetzelfde over denken.
Terug bij af?
Het optuigen van een Europese bankenunie moet de eurozone helpen beschermen tegen nieuwe schokken, zoals het Griekse schuldendrama. Dit soort maatregelen zorgen ervoor dat de euro over twintig jaar nog steeds bestaat. De grote vraag is uiteraard wat de munt dan waard is. Als het verleden een aanwijzing is, hoeft het verschil met de dollar helemaal niet zo groot te zijn.
Op 1 januari kreeg je 1,15 dollar voor een euro: precies hetzelfde niveau als twintig jaar geleden. In de tussentijd schommelde die wisselkoers overigens tussen $ 0,85 (2000) en $ 1,60 (2008). Met het oog op de snel stijgende Amerikaanse overheidsschuld en een mogelijke eerste rentezet door de ECB rond de zomer, kan de euro de komende tijd zomaar wat terrein winnen ten opzichte van de dollar. Hoe dat over twintig jaar is, laat zich een stuk lastiger voorspellen.