Gemeenten gebruiken de onroerendezaakbelasting (OZB) voor bedrijfspanden vaak als laatste redmiddel om de begroting sluitend te maken. Vooral gemeenten die het financieel zwaar hebben, verhogen hun tarieven in 2015 met meer dan de macronorm van 3%. Dat blijkt uit het jaarlijkse lokale-lastenonderzoek van Forum, het opinieblad van vno-ncw.
Als gemeenten het lastig hebben, grijpen ze graag naar de OZB. Om dat aan te tonen, onderzocht Forum de elf grootste gemeenten en tien gemeenten die het financieel zwaar hebben, waaronder Zandvoort, De Marne en Weststellingwerf. Ze kampen daarnaast met vergrijzing en gaan het daarom lastig krijgen als ze vanaf 1 januari meer zorgtaken moeten uitvoeren. Deze gemeenten verhogen de OZB gemiddeld met maar liefst 5%.
Verbloemen
De meeste grote gemeenten houden het dit jaar wél netjes. Tilburg en Amsterdam laten de gemiddelde aanslag zelfs dalen. In Apeldoorn, dat het financieel zwaar heeft, stijgt de gemiddelde aanslag met 7%. De grootste klapper maakt Den Haag. Vorig jaar, voor de verkiezingen, daalde de aanslag, dit jaar stijgt ie met 22%. Saillant detail: in de raadsstukken van de gemeente wordt constant verwezen naar 2013. Wellicht om de stijging te verbloemen?
Macronorm werkt niet
Uit de cijfers blijkt dat de macronorm, het maximale percentage van 3% waarmee de OZB-opbrengsten in alle gemeenten samen in 2015 mogen stijgen, slecht werkt. Ondernemers pleiten al jaren voor een zogenoemde micronorm, waarbij elke gemeente individueel verantwoordelijk is voor eigen beleid en de OZB-opbrengsten niet meer mag laten stijgen dan het inflatiepercentage.
Bron en foto: MKB-Nederland