Werknemers met flexibele contracten krijgen meer zekerheid en kunnen eerder doorstromen naar een vast contract, het ontslagrecht wordt eerlijker en de WW richt zich meer op werk. Dit is in een notendop de nieuwe Wet Werk en Zekerheid die deze week in de Tweede Kamer werd behandeld.
Het voorstel voor de Wet Werk en Zekerheid van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kreeg deze week ruime steun in de Tweede Kamer. Wel besloot een meerderheid de wijziging van de zogenoemde ketenbepaling een jaar uit te stellen. Die wijziging houdt in dat werknemers niet na drie jaar, zoals nu, maar al na twee jaar aanspraak kunnen maken op een vast contract.
Ontslag
De preventieve ontslagtoets blijft en er komt een vast voorgeschreven route: ontslag om bedrijfseconomische reden en wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, lopen via het UWV. Ontslag om persoonlijke redenen gaat via de kantonrechter. Kleine bedrijven krijgen voor toepassing van de regels voor ontslagvergoeding een overgangstermijn. Zij mogen tot 2020 bij gedwongen ontslag vanwege een slechte financiële situatie, een lagere ontslagvergoeding betalen. Deze wordt maximaal €75.000, en maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer verdienen dan €75.000 per jaar.
Andere afspraken
Oneigenlijk gebruik van flexibele arbeidsvormen wordt aangepakt. Er komt onder meer een betere ontslagbescherming voor werknemers die via payrolling werken.
De maximale duur van door de overheid betaalde WW wordt van 1 januari 2016 tot 2019 stap voor stap teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Asscher heeft met werkgevers en vakbonden afgesproken dat werknemers die hun baan verliezen zo snel mogelijk van werk naar werk worden begeleid om zo kort mogelijk werkloos te hoeven zijn.
Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer.