Ik zie een bebaarde man aan het werk in een tuin. Hij snoeit een hazelnootstruik. Even later zit hij op een oude bank onder de blauwe hemel van een sigaar te genieten. Tegenover hem zijn zoontje die hem bewonderend aankijkt. Ze drinken thee.
Het helpt mij, zulke filmpjes. Dit is er een over Abu Ward, de bloementeler van Aleppo. Alleenhet idee al dat daar, in die kapot geschoten stad, een man bezig is met bloemen en planten. Waar doe je het voor? Red toch je vege lijf, zou je hem willen toeroepen. Maar nee, hij voelt het als een roeping. Bloemen als antwoord op de rond hem woedende oorlog. Flowering the world.
Dat is relativeren pur sang. Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen. Als je de regenleiding hebt aangezet en je komt tot de ontdekking dat er weer eens een spoel kapot is waardoor er twee kranen tegelijk open gaan. En juist op een moment dat je het kneiterdruk hebt en eigenlijk geen tijd om het euvel te verhelpen. Maar ja, het moet wel gebeuren.
Of als je op zondagmorgen in je bed de slagregens hoort neerkomen. O nee, denk je dan, daar gaan de goten… En als je een uurtje later in je goeie kleren vlak voor kerktijd de kas in loopt en je ziet de schade. Bloemen plat op de grond. Zo’n filmpje over Aleppo leert je dan om te denken ‘komt morgen wel’. Er zijn ergere dingen.
Relativeren leert je om proporties te zien. Gradaties. We hebben allemaal weleens een of meerdere kapotte ruiten gehad. Door storm. Of door een krijtspuiter met onkante voeten. En dat is niet fijn, zeker niet op het moment dat een regenbui de schade aan het licht brengt. Maar als je dan even terug denkt aan die supercel eerder deze zomer in het zuiden van het land, dan valt het eigenlijk best mee. Wat is dit nu vergeleken bij…
Bij elk beetje tegenslag dat ik vanaf nu heb zal ik denken aan die bloementeler in Aleppo. Genietend van plantjes die de bomaanslagen overleefden. Rotondes voorzien van planten om mensen hoop te geven. Aan het eind van het filmpje blijkt Abu Ward gedood te zijn tijdens bombardementen in mei. Zijn zoontje Ibrahim, 13 jaar, bleef achter. Hartverscheurend.
Ik blijf zitten met één vraag. Relativeren is goed, maar wat moet je als je zó jong je vader verliest?
Kees van Egmond