„Zo klinkt een mkb-er die het gigadruk heeft: ’Mán, als een tierelier!’
En zo een mkb-er die het rustig heeft: ’Mán, als een tierelier!’ Niemand geeft het graag toe, maar soms heb je gewoon wat minder werk.” Tot vervelens toe komt de reclame voorbij op de radio. Maar het is wel waar.
Niets is wat het lijkt. Neem nou de politiek. Hoeveel beloften worden er gedaan als er verkiezingen voor de deur staan? En wat komt ervan terecht? Natuurlijk, ik weet het, er moet gepolderd worden en dan is het een kwestie van geven en nemen. Uitruilen. Maar waarom dan zo stellig vóór die tijd?
Of neem de bonnetjesaffaire van Ivo Opstelten en Fred Teeven. De eerste wist van niks en praatte maar raak, de tweede wist van de hoed en de rand en hield zijn mond. De waarheid? Die kwam pas later aan het licht. Toen volk en vaderland allang het spoor bijster was. Je zou er haast paranoia van worden. Wie kun je nog geloven? Het lijkt wel één groot complot.
We leven in een wereld waarin het volstrekt normaal is dat je elkaar voor de gek houdt. De tv-reclames zijn ervan vergeven. Wasmiddelen worden almaar beter. Kinderspeelgoed lijkt te leven. Energiebedrijven zijn allemaal het best en goedkoopst. En zeg zelf, als jou gevraagd wordt hoe het met je gaat zeg je standaard ’Goed!’
Ik moet denken aan vroeger. Mijn moeder had me op de markt in Katwijk met een sigaret zien lopen. Wat was ik, veertien jaar? Maar nee hoor, ik bleef ontkennen. ’Dat moet echt iemand anders zijn geweest, ik rook niet!’ Vandaar die lange neus.
En in onze tuinbouwsector is het eigenlijk niet anders. Wat lopen we graag te pronken met termen als maatschappelijk verantwoord ondernemen. We hebben oog voor de gezondheid van ons personeel en de omgeving. Piekfijn is alles in orde. Behalve als er monsters worden genomen van onze producten of van slootwater naast de kas. Dan blijken er opeens verboden middelen te zijn gebruikt. En ik begrijp het wel hoor. Maar waarom er dan zo mee te koop lopen? Doe eens wat bescheidener!
Als het gewas niet zo goed groeit zeg je weleens ’Konden ze maar praten. Konden ze je maar vertellen wat er aan de hand is.’ Nou, vergeet het maar. Wie zegt me dat je hen wel kunt vertrouwen?