Het kabinet moet doorgaan met het topsectorenbeleid, maar het wel op een aantal punten bijstellen. Zo moeten er nieuwe vormen van publiek-private samenwerking komen. Dat stelt de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) in een evaluatierapport dat op 6 september aan minister Henk Kamp van Economische Zaken (EZ) is aangeboden.
In zijn huidige vorm biedt de topsectorenaanpak volgens de AWTI te weinig ruimte voor nieuwe, cross-sectorale thema’s en voor nieuwe spelers. De adviesraad pleit daarom voor nieuwe publiek-private samenwerkingsverbanden die zich organiseren rondom een topthema. Sectoren moeten nog meer tot kruisbestuiving komen.
Daarnaast moet het topsectorenbeleid zich volgens de AWTI alleen richten op de innovatieve koplopers. Er moeten heldere criteria komen om te bepalen of samenwerkingsverbanden aantoonbaar bijdragen aan duurzame economische groei en ontwikkeling. Ook moet onder meer de zogeheten TKI-toeslag omhoog.
’Buitenland is afgunstig’
Het topsectorenbeleid werd in 2011 gelanceerd als manier om publiek-private samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen vorm te geven en daarmee de concurrentiepositie van Nederland te versterken. Nederland kent sindsdien negen topsectoren, waaronder de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Hoewel er het een en ander aan verbeterd kan worden, spreekt voorzitter Uri Rosenthal van de AWTI van een succesvol beleid dat zijn vruchten afwerpt. „Met de topsectorenaanpak heeft Nederland een samenwerkingsmodel ontwikkeld waar men in het buitenland met afgunst naar kijkt.”
In een reactie laat minister Kamp weten dat de uitkomsten van het AWTI-advies bevestigen dat zijn topsectorenbeleid werkt. „De aanbevelingen van de AWTI, het verder uitbouwen van de topsectorenaanpak en het inzetten op maatschappelijke uitdagingen, gaan wij een vervolg geven bij de verdere vormgeving van het topsectorenbeleid.”