Mobiele waterzuivering als optie om per 1 januari 2018 te voldoen aan de zuiveringsplicht voor de glastuinbouw, is vooral interessant voor bedrijven met weinig lozingswater per week, met een klein oppervlak en die over weinig investeringsruimte beschikken. Daarnaast is mobiele zuivering interessant voor bedrijven die eraan werken hun lozingsvolume aanzienlijk te verminderen (minimaal halveren). Dat zijn de voornaamste conclusies uit het onderzoek ’Mobiele waterzuivering glastuinbouw’ van Wageningen University & Research (WUR).
Volgens Jim van Ruijven, een van de betrokken wetenschappers bij het onderzoek ’Mobiele waterzuivering glastuinbouw’, blijkt dat op de onderzochte bedrijven met substraatteelten geen of slechts geringe investeringen nodig zijn voor mobiele zuivering. Zo geldt voor bedrijven die lozen op het oppervlaktewater in principe geen beperking op de afvoercapaciteit van gezuiverd water, waardoor geen extra buffer nodig is om gezuiverd water op te slaan, wat dus een investering scheelt.
Vuildrainwaterbuffer
„Bedrijven die over een vuildrainwaterbuffer beschikken, kunnen daarin het te zuiveren water (filterspoelwater, drainwater) opslaan. Doordat die buffer ook gebruikt wordt voor de opslag van recirculatiewater kan dat echter het teeltproces in de weg zitten omdat het te lozen water dan niet gescheiden opgeslagen kan worden van her te gebruiken water. Je hebt dan dus een extra buffertank nodig voor opslag van het te zuiveren water. Die tank hoeft echter niet groter te zijn dan de buffer voor gezuiverd water, waardoor het om een relatief geringe investering gaat”, aldus Van Ruijven.
Vier groepen
Als het om lozingsintensiteit gaat, kent de sector vier groepen die elk ongeveer een kwart van het totale glasareaal beslaan:
• Groep 1: circa 3.300 kleine bedrijven (gemiddeld 0,8 ha) die wekelijks minder dan 20 m3/ha lozen. Voor deze telers is het inhuren van een mobiele zuivering de meest logische optie omdat hun investeringsruimte klein is.
• Groep 2: circa 800 grotere bedrijven (gemiddeld 3,5 ha) die wekelijks 20 tot 50 m3/ha lozen. Deze telers zijn in staat zelf in zuivering te investeren of zich aan te sluiten bij een collectief. Mobiele zuivering is als vorm van ontzorging ook een optie, mits betaalbaar.
• Groep 3: circa 340 grotere bedrijven (gemiddeld 4,8 ha) die wekelijks 50 tot 100 m3/ha lozen. Ook deze telers zijn in staat zelf in zuivering te investeren of zich aan te sluiten bij een collectief.
• Groep 4: circa 360 grote bedrijven (gemiddeld 7,7 ha) die wekelijks meer dan 100 m3/ha lozen. Deze telers, goed voor de helft van het lozingsvolume, zullen grotendeels kiezen zelf in zuivering te investeren.
De onderzoekers vinden het aannemelijk dat veel telers, als gevolg van de aangekondigde zuiveringsplicht, de komende tijd minder zullen gaan lozen. „Als elk bedrijf zijn lozingen halveert, loost 80% van de bedrijven (3.750 bedrijven) wekelijks gemiddeld minder dan 20 m3/ha. Dan is zelf zuiveren niet meer interessant”, aldus het rapport.
Meeste lozingen in zomer
De jaarlijkse hoeveelheid lozingswater ligt bij de onderzochte glastuinbouwbedrijven tussen 122 en 3.340 m3/ha. Zo’n 65% van de bedrijven loost jaarlijks minder dan 600 m3/ha. Lozingen vinden meestal ’s zomers plaats doordat dan het meeste water wordt gebruikt en de filters vaak worden gespoeld. De voorraad goede kwaliteit gietwater raakt ’s zomers langzaam uitgeput. Om ophoping van natrium te voorkomen, vinden er dan incidentele lozingen plaats. Ook het begin van een teelt en teeltwisselingen zijn piekmomenten voor lozingen.
Substraatteelten
Voor het onderzoek werden tien tuinders met substraatteelten geïnterviewd (zowel groente- als siertelers) die bij elkaar goed waren voor 96 ha glas. Ook werd gebruik gemaakt van gegevens van het Hoogheemraadschap van Delfland over het lozingsgedrag van 42 bedrijven die in totaal 81,4 ha glas telden. Daarnaast werd medewerking verleend door twee leveranciers van zuiveringsapparatuur en drie loonwerkbedrijven.