Tot eind juni is er een groot risico op ongewenste wilgenzaailingen in pot- en containerteelten. Daarvoor waarschuwt RHP, het kwaliteitskeurmerk voor substraten.
De salix geeft in deze periode van het jaar in grote aantallen zaad af, die gemakkelijk door de wind meegevoerd worden. De kans op besmetting van het substraat is sterk afhankelijk van het kiemmilieu en de tijd dat het zaad een geschikt kiemmilieu heeft gevonden. Vers opgepotte potgrond biedt een ideaal klimaat voor kieming, omdat de potgrond een open structuur heeft en vochtig is.
Wilgenzaad moet binnen 24 tot 48 uur een geschikt kiemmilieu hebben gevonden. Hierna daalt het kiemingspercentage tot vrijwel nul. De verplaatsing van wilgenzaailingen is te herkennen aan de witte pluizen die door de wind ook in de kas neer kunnen komen. In geval van besmetting kan het zaad afkomstig zijn van bomen uit de wijde omtrek. De vochtigheid van de bovenzijde van de potkluit heeft een zeer grote invloed op de mate van kieming. Hierdoor kan het voorkomen dat per dag opgepotte partijen een verschil laten zien in de opgekomen wilgenzaailingen. In de pot- en containerteelten is het advies om de gekiemde wilgen te behandelen als onkruid en te verwijderen voordat de struik te sterk geworteld is.