De boomkwekerij ligt plat als het vriest, zegt men. Niet bij deze kweker. Daar verrijst juist iets.
Ze zijn er een nieuwe kas aan het bouwen, in het verlengde van een bestaande kas die knoepvol staat met planten ter overwintering. Naar goed boomkwekerij-gebruik ook het middenpad. Er is nog net een paadje over om langs een rij pallets met opgestapeld en opgepot materiaal te lopen.
’We gaan door hè!’, zegt de kweker energiek over de uitbreiding. In april moet de kas klaar zijn. ’Dat gaat lukken. Motten ze wel effe doorwerken’, zegt hij met een grijns. ’Uh laat ze dat maar niet horen!’
Die bouwers kunnen wel wat hebben. Ze zijn met een scherpe blik aan de gang, in een geraamte van poten en tralieliggers. Zodra ze de vreemde zien met een camera, vragen ze bijna automatisch of je niet van de arbeidsinspectie bent. En dan lachen ze. Ze hebben er lol in. Ja, het schiet mooi op, het is droog en het is bijna weekend.
De vorst zit in de grond. Komt dat mooi uit voor de hoogwerkers, want ook die kunnen doorgaan. Zonder moeite hobbelen de machines over de grond, er is geen baggerspoor te zien.
Dat gaat zo echt wel lukken met die kas, daar heeft de kweker het volste vertrouwen in. Hij loopt alvast rond met de beregeningsman, want als in april hier het kweken in potten begint, moet er wel handig water gegeven kunnen worden.
In de streek blijkt dit niet de enige bouwplaats te zijn. Zo wordt bij een andere kweker een nieuwe schermhal in elkaar gezet. Verderop langs de weg zijn bouwers bezig met nieuwe banen rolcontainers, terwijl er over de bevroren sloten baantjes worden getrokken.
Investerende kwekers zijn net schaatsers. Die gaan vast en zeker ook niet over een nacht ijs.