Afzonderlijke voetafdrukken, zoals die voor CO2-emissies, landgebruik, grondstoffen en water zijn geschikter om passende oplossingen te identificeren dan voetafdrukken waarin verschillende effecten op milieu en natuur bij elkaar worden opgeteld. Dat stellen onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het rapport ‘Trends in Nederlandse voetafdrukken’.
De afzonderlijke voetafdrukken wijzen namelijk op verschillende problemen, waarvoor verschillende oplossingen nodig zijn en die elkaar soms in de weg zitten. Vervanging van fossiele energie door biobrandstoffen leidt bijvoorbeeld veelal tot een lagere koolstofvoetafdruk, maar ook tot een hogere landvoetafdruk.
Met een voetafdruk wordt uitgedrukt hoe groot de belasting van consumptie op milieu en natuur is. Daarbij worden alle schakels van de productieketen meegerekend: van grondstof tot consumptie. Op deze manier wordt bijvoorbeeld duidelijk dat als de productie van bedrijven naar het buitenland wordt verplaatst, de uitstoot van broeikasgassen in Nederland wel afneemt, maar het probleem van klimaatverandering niet minder wordt.
Niet van invloed op BON
Benefits of Nature (BON) tracht de uniforme standaard voetafdruk voor de tuinbouw te worden. De PBL-constatering is geen tegenvallend nieuws voor de ontwikkeling van BON, meldt Rick van der Linden. „Het optellen van de verschillende voetafdrukken bij de berekeningen van BON gebeurt om een vergelijking te kunnen maken tussen verschillende bedrijven, processen en producten en om te kunnen communiceren met een eenduidig getal. De afzonderlijke voetafdrukken worden echter ook gewoon berekend binnen EcoChain, waardoor we dus ook het verschil tussen deze voetafdrukken kunnen meenemen bij het verduurzamingsproces.”