Stadsvogels staan onder druk door het omvormen van plantsoenen naar gazon en verstening van tuinen. Dat blijkt uit de jaarlijkse Vogelbalans die Sovon Vogelonderzoek Nederland zaterdag heeft gepresenteerd.
Een groot aantal alledaagse vogels neemt in aantal af in stedelijk gebied. Het meest extreme voorbeeld is de kuifleeuwerik die een halve eeuw geleden met duizenden paartjes onze steden bevolkte, maar nu helemaal verdwenen is.
Vooral boom- en struikvogels zijn achteruit gegaan. De grootste verliezers zijn spotvogel, kneu, fitis en staartmees. Ook talrijke soorten als merel en zanglijster nemen af. De landelijke afname van de huismus lijkt inmiddels wel gestopt, maar de soort is in veel woonwijken de afgelopen decennia verdwenen.
Gazons
De vogelsoorten lijken vooral last te hebben van veranderingen in het stedelijk groen. Nieuwe parken worden weinig meer aangelegd. In het bestaande groen maken struwelen plaats voor oud parkbos dan wel gazons. Ook in tuinen worden struiken en heggen vervangen door een stenen inrichting. Zo gaat veel nestgelegenheid verloren.
Stadsvogelindicator
Om gemeenten, woningbouwverenigingen en bewoners meer inzicht te geven in welke vogels in een bepaalde omgeving te verwachten zijn, ontwikkelt Sovon in opdracht van de Vogelbescherming de Stadsvogelindicator. Daarmee kan men zien of de vogelbevolking in bepaalde wijken boven of onder de verwachte samenstelling en aantallen voorkomen.
De stadsvogelindicator wordt begin 2017 gelanceerd en is gebaseerd op duizenden actuele stadsvogeltellingen die door vrijwilligers worden uitgevoerd.