We slenteren over de beurs. Hier een praatje, daar een kijkje. En dan komen we aan bij de stand van Decorum. Je merkt het aan alles, hier staan de elitetroepen van de Nederlandse tuinbouw. Het neusje van de zalm.
Ook mijn buurman, cymbidiumteler, hoort daarbij. Hij spreekt ons uit de hoogte aan. Dat is niet zo gek als het klinkt, hij is meer dan een kop groter dan ik. Legt ons uit dat Decorum voor elk product maar één kweker kent. ‘Nou,’ vraag ik, ‘is er dan nog plaats voor een matricariakweker?’ Hij grinnikt en zegt: ‘Met alle respect, maar ik denk niet dat Decorum daar belangstelling voor heeft. Dat is toch een ander segment.’ Ik grimlach manmoedig mee. Van hem kan ik het hebben.
Ja, het gaat veel over elite en de gewone man de laatste tijd. Waren Harry Vermeegen en Henk Spaan in de jaren 80 naarstig naar hem opzoek, het heeft er nu toch alle schijn van dat hij is gevonden. In Amerika zitten er heel wat. In Engeland waren ze verantwoordelijk voor Brexit. En ook in Nederland blijken er nu meer dan genoeg rond te lopen. Gewone mensen die het zat zijn dat de elite hen de wet voorschrijft.
En ik begrijp dat wel. Elitaire mensen blinken vaak niet uit in fijngevoeligheid. Voelen zich soms verheven boven het volk. Gaan ervan uit dat ze wel ongeveer weten hoe een laagopgeleid iemand zich voelt. Ze zijn er vast van overtuigd dat zijzelf veel beter weten waar het naar toe moet met ons land of, ik pas het even toe, met de tuinbouw dan die gewone mensen.
Want in de sierteelt zie ik die tweedeling ook. Of je nu phalaenopsisteler bent of groene planten kweekt, daar zit wel verschil in. Of je een leliekweker bent of siergrassen teelt. Grootbloemige rozen of sedum. Voelt u? Het kan zomaar elite worden tegenover het volk. En dat terwijl de consument juist houdt van het totale pakket.
De les van Brexit en de Verenigde Staten is dit: houd elkaar in het oog én hoog. Iedereen is nodig. Misschien niet bij Decorum, maar wel in sierteeltland. Boeketten bestaan vaak uit allerlei bloemen.
Kees van Egmond