Als ik thuis kom staan de pakken yoghurt op tafel. Duidelijk te laat! Ze hebben dus niet op me gewacht. Logisch. Het is inmiddels half acht. Op de vraag hoe het ging, bedenk ik één seconde een „prima” te faken. Maar het heeft geen zin. Ik voel me als een bladluis die net bezocht is door een mier. Leeggezogen tot op het bot.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Ik had me het gesprek met de klant anders voorgesteld. Dat is zeker. De seinen stonden op groen. Er lag een plan op tafel en er was een budget. Deze middag wilde ik een ‘offer you can’t refuse’ maken. Een voorstel waar je eigenlijk geen nee tegen kan zeggen. Tot ’s avonds laat was er doorgewerkt om het geheel presentabel te krijgen. Maar helaas. Ik kreeg geeneens de kans…
Al in het begin van het gesprek gaat het mis. Mijn verhaal komt niet goed op gang. Bovendien wordt bijna alles wat eerst enthousiast werd ontvangen, ter discussie gesteld. „Dat willen we niet.. die boom moet weg… daar geen opstap…” Gaandeweg het gesprek vraag ik me af of ik hier nog wel achter kan staan. Van een dynamische compositie is het plan verworden tot een hedonistische verzameling. In de tussentijd wordt me het hemd van het lijf gevraagd. Kennelijk is er een tweede agenda. Het beeld van de mier en de luis dringt zich op.
Maar is dat wel terecht? Oordeel ik niet te snel? Met als resultaat dat ik me slachtoffer voel van een situatie. Vanuit dit perspectief kan het alleen maar fout aflopen. De paradox is dat wie neemt, genomen wordt. Ook ik heb een tweede agenda. Heb geïnvesteerd in een project om er uiteindelijk meer uit te halen. Wil ik hier chocola van maken, moet ik dat onderkennen en open blijven staan voor het perspectief van de klant.
„Word wakker”, zeg ik tegen mezelf en met een grote glimlach stap ik de keuken binnen. Mijn vrouw kijkt me liefdevol aan, ze heeft keurig een bordje voor me bewaard. Wat is ze toch een schat! De pakken gaan van tafel. Voor mij geen zure yoghurt, maar koffie met pure chocola!