De duivel komt nooit alleen. Voor een klus had ik een aanhanger nodig, net nu de oude door zijn hoeven is gezakt. Na vijftig jaar trouwe dienst, eerst als Mercedesbus en dertig jaar als ‘hengertje erbij’ Tot het echt over was.
Mijn buurman brengt uitkomst. Heeft hem toch niet nodig dus zegt: neem ‘m maar mee. Daar maak ik dankbaar gebruik van. Ik haak hem achter de auto en rij de hele dag van hot naar her. Prachtkarretje! Bij mijn buurman is altijd alles perfect in orde. Hij is een beetje een Pietje Precies, maar dat maakt dat zijn spullen om door een ringetje te halen zijn.
Pas de volgende dag zie ik het. Een gat in de achterklep. Hoe is dat nou gebeurd? Ineens weet ik het. Bij de leverancier reed een heftruck rond. Dat moet het geweest zijn. Ik kijk nog eens naar het gat en ja hoor, de lepelafdruk is nog zichtbaar. Waarom zegt-ie dat niet gewoon? Gebelgd bel ik hem op. Hij weet van niks, zegt hij na lang nadenken. Daar moet ik het mee doen.
Ondertussen zit ik met een probleem. De aanhanger zomaar terugzetten en niks melden? Eerlijk opbiechten? Of het zelf repareren? Ik kies voor het laatste. Krijg je ook geen scheve gezichten. Ik weet hoe precies hij is. En dus ga ik die avond aan de gang. Popnagels uitboren, demonteren en een nieuw schut monteren. Het klinkt makkelijker dan het is. Maar het lukt. Vermoeid zoek ik die avond extra vroeg mijn mandje. Het is genoeg geweest.
De volgende dag sta ik voor het hek van mijn buurman. Als hij aan komt lopen wijs ik hem op het nieuwe stuk. Verwonderd kijkt hij me aan. „Dat gat? Dat zat er al in! Vorige week, een paaltje in de stad…” Hij kijkt me lachend aan.
Een dag later heb ik hem nieuw gekocht. Mijn eigen aanhangertje. Fijne vakantie.