Zoals muziek de stiltes voelbaar maakt, zo gaat het bij congressen vaak om de pauzes tussen de bijdrages door. Daar gebeurt het, opeen gepropt in een half verlichte ruimte, je koffie angstvallig tegen je aan drukkend, speurend naar bekende gezichten en de naambordjes van onbekenden tersluiks bestuderend.
Wat dat betreft was het congres van NL Greenlabel in Arnhem een feest der herkenning. Iedere schakel uit de groenketen was aanwezig, van hovenier tot boomkweker, van tuinbranchevertegenwoordiger tot keurmerklobbyist. En bij iedere ontmoeting was er het gevoel van ‘hé, ook jij hier?’ Alsof je elkaar betrapt op een geheime ontmoetingsplek.
Van sommige wist je wel dat ze ‘iets met duurzaamheid’ hadden, van anderen vermoedde je het en van een derde had je het nooit verwacht. Zo stonden we rond het groene podium, bekleed met graszoden en herfstbladeren, in het heldere licht van duurzame ledlantaarns. Duurzaamheid hing bijna tastbaar in de lucht.
Toch ontmoette ik hoveniers die nog twijfelden. Niet over duurzaamheid, maar wel over het prijskaartje dat aan een partnerschap van NL Greenlabel hangt. ‘We hebben het slechtste jaar ooit gedraaid’, verzuchtte er één, ‘en we moeten al zoveel betalen’. Een ander stond op het punt zich als partner aan te melden. ‘Onze klanten vragen erom, we moeten hier in mee’.
Zo blijkt ook duurzaamheid toch weer om de centen te draaien. Maar er was gelukkig ook veel idealisme voelbaar en hoorbaar tijdens het congres en tussen de presentaties door. Een koffer vol groene, duurzame ideeën werd meegegeven aan speciale gast staatssecretaris Dijksma die beloofde deze aan haar collega’s in Den Haag door te geven.
Vol goede moed werd ze uitgezwaaid door NL Greenlabel-ambassadeurs Nico en Lodewijk. Het voelde een beetje alsof zojuist het koffertje van de Miljoenennota was meegegeven, maar in plaats van saaie beleidsnota’s en belastingplannen was deze volgestopt met groene ideeën. Nu maar afwachten of ze in Den Haag in een vruchtbare bodem vallen.