„Onlangs lanceerde staatssecretaris Dijksma de Rijksnatuurvisie 2014. De strekking van de zienswijze van de staatssecretaris is als volgt: natuur(regelgeving) verhoudt zich voortaan in harmonie met economische activiteiten. En natuur is onderdeel van de samenleving; natuur wordt gedragen door initiatieven van burgers, bedrijven, gemeenten en maatschappelijke organisaties.
Dat is een mooie visie, echter wat betekent dit nu in de praktijk? En wat zijn hiervan de gevolgen voor de korte en lange termijn voor de natuur zelf en de maatschappij?
Bij lezing van de visie vallen een paar punten op. Zo blijft het in de visie onduidelijk wat de resultaten of risico’s zijn als de rijksoverheid natuurbeleid steeds meer loslaat en in handen wil leggen van particulier initiatief. Er zou meer oog moeten zijn voor de mogelijkheid dat het korte termijn economisch voordeel juist op lange termijn onomkeerbare gevolgen kan hebben. Nodig zijn aansprekende voorbeelden van private financierings-modellen in de visie; wat werkt in de praktijk? Welke natuur is echt van waarde en is dat dan dezelfde natuur die maatschappelijk en intrinsiek ook waardevol is?
Bedrijven en lagere overheden kunnen niet alleen vanuit idealen ondernemen. Hoe zorg je ervoor dat ’groen denken’ wordt gecombineerd met economische motivaties? Ook kan je je afvragen op basis waarvan mensen betrokken willen zijn bij de natuur. Hoe activeer en mobiliseer je maatschappelijke betrokkenheid? En geldt die bereidwilligheid evenredig voor grootschalige natuurgebieden en kleinschalig groen in eigen omgeving? Het is onduidelijk wat wel en niet verwacht mag worden als het gaat om natuurparticipatie.
Dit leidt tot de vraag of particuliere initiatieven van boeren, burgers en bedrijven het kunnen stellen zonder toetsings-kader of regie. In het loslaten van organisatie schuilt een gevaar. In de nieuwe Rijksnatuurvisie zijn particuliere initiatieven essentieel. Het versterken van natuur in verbinding met en door de samenleving vereist ondersteunend onderzoek. De natuurvisie roept immers nog veel onderzoeksvragen op. Vragen waarop momenteel geen antwoorden voorradig zijn, maar die wel nodig zijn om het draagvlak en realiteitsgehalte van de natuurvisie te gaan bepalen.”
Martijn van der Heide
Economisch onderzoeker, namens LEI Wageningen UR