Landschappen die van oudsher grotendeels open zijn zoals heide, halfnatuurlijk grasland en open duin, zijn de afgelopen 20 jaar steeds meer met bomen en struiken bedekt. Dit blijkt uit nieuwe analyses van gegevens uit het Landelijk Meetnet Flora, uitgevoerd door het CBS. De resultaten zijn gepubliceerd door het Compendium voor de Leefomgeving.
Sinds 1999 is de verbossing en verstruiking van open begroeiingstypen in Natura 2000-gebieden toegenomen. In de jaren 1999-2003 was 7% van de heide, halfnatuurlijk grasland en open duin in Natura 2000-gebieden bedekt met boom- en struiksoorten. In de jaren 2016-2019 is dit opgelopen tot bijna 12%.
Halfnatuurlijk grasland
De bedekking met bomen en struiken in Natura 2000-gebieden nam het sterkst toe in halfnatuurlijk grasland. In de periode 1999-2003 was de bedekking nog 2,6%, in 2016-2019 was deze met 7,2% bijna drie keer zo hoog. Open duinen kennen met 15% de hoogste mate van verbossing en verstruiking. Dit was 20 jaar eerder nog 10%. Voor heide is de oppervlakte bomen en struiken in deze periode toegenomen van ongeveer 7% tot 10%.
Amerikaanse vogelkers
Op de heide namen in de periode 1999–2019 vooral de grove den, zachte berk, ruwe berk en Amerikaanse vogelkers toe. De overheersende soorten bomen en struiken in halfnatuurlijk grasland zijn onder meer de gewone braam, zomereik, eenstijlige meidoorn, ruwe berk en Amerikaanse vogelkers. Deze soorten breiden zich allemaal uit. In open duin is de bedekking door houtige vegetatie het hoogst van de duindoorn, gewone braam, wilde liguster, Amerikaanse vogelkers, zachte berk en zomereik. Al deze soorten zijn de laatste 20 jaar in opmars.
Stikstofniveau
Bomen en struiken winnen in open natuurgebieden terrein vanwege natuurlijke processen van vegetatieverandering, veranderingen in het beheer, en de neerslag van stikstof. Het dichtgroeien van open natuurgebieden is dus een natuurlijk proces, maar een hoog stikstofniveau versnelt dit proces. Terreinbeheer moet dan extra intensief plaatsvinden om het dichtgroeien tegen te gaan.
Na een afname in 1994-2005 daalt de stikstofdepositie niet meer. Deze ligt boven de zogenaamde kritische depositiewaarde, ook in Natura 2000-gebieden. Alle genomen beheersmaatregelen zijn tot nu toe onvoldoende om het verder dichtgroeien van open natuurgebieden te voorkomen. Op veel plaatsen heeft begrazing met paarden en runderen de plaats ingenomen van maaien. Deze grote grazers zijn vaak niet in staat om de vegetatie op het hele terrein kort te houden, waardoor een deel in bos en struiken kan veranderen.
Wat is het probleem? De vermindering van het open natuurgebied? We willen toch ook meer CO2 opslag? Daar zijn die bomen weer goed voor, aanzienlijk meer dan die heideplantjes. Het is moeilijk om keuzes te maken, maar dat moet echt gebeuren. Het lijkt wat op de discussie over de bescherming van de vos en de weidevogel. Dat gaat niet werken want die doelstellingen bijten elkaar. Wanneer de per saldo CO2 uitstoot naar beneden moet betekent dat afscheid nemen van open natuurgebieden en meer bos. En overigens het natter maken van het oxiderende CO2-uitstotende veenweidegebied. We hebben een Plan nodig met een hoofdletter. En dat zal hier en daar wat pijn doen. Jammer, maar het moet.